Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
PORTUGEES
THESAURUS
afbouwen [v]
- voltooien
afdoen [v]
- afhandelen
- afmaken
- volbrengen
afhandelen [v]
- afdoen
- regelen
bijwerken [v]
- bijschaven
- perfectioneren
klaarmaken [v]
- gereedmaken
- in orde maken
- prepareren
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afwerkend
- afgewerkt
Presens
- werk af
- werkt af
- werkt af
- werken af
- werken af
- werken af
Imperfect
- werkte af
- werkte af
- werkte af
- werkten af
- werkten af
- werkten af
Toekomende tijd I
- zal afwerken
- zult afwerken
- zal afwerken
- zullen afwerken
- zullen afwerken
- zullen afwerken
Conditionalis I
- zou afwerken
- zou afwerken
- zou afwerken
- zouden afwerken
- zouden afwerken
- zouden afwerken
Perfectum
- heb afgewerkt
- hebt afgewerkt
- heeft afgewerkt
- hebben afgewerkt
- hebben afgewerkt
- hebben afgewerkt
Voltooid verleden tijd
- had afgewerkt
- had afgewerkt
- had afgewerkt
- hadden afgewerkt
- hadden afgewerkt
- hadden afgewerkt
Toekomende tijd II
- zal afgewerkt hebben
- zult afgewerkt hebben
- zal afgewerkt hebben
- zullen afgewerkt hebben
- zullen afgewerkt hebben
- zullen afgewerkt hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgewerkt
- zou hebben afgewerkt
- zou hebben afgewerkt
- zouden hebben afgewerkt
- zouden hebben afgewerkt
- zouden hebben afgewerkt
Imperatief
- -
- werk af
- -
- -
- werkt af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries