Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
taak [v]
- finish
- complete
afronden [v]
- top off
- wrap up
- wind up
- conclude
werk [v]
- finish
- complete
dieren [v]
- kill off
- finish off
- slaughter
- kill
misdaad [v]
- slaughter
- slay
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
taak [v]
- fullborda
- slutföra
- avsluta
afronden [v]
- avsluta
- avrunda
werk [v]
- fullborda
- slutföra
dieren [v]
- utrota
- avliva
- slakta
- döda
misdaad [v]
- dräpa
- slå ihjäl
- slakta
- massakrera
PORTUGEES
THESAURUS
afschieten [v]
- afslachten
voltooien [v]
doden [v]
- vermoorden
afkraken [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afmakend
- afgemaakt
Presens
- maak af
- maakt af
- maakt af
- maken af
- maken af
- maken af
Imperfect
- maakte af
- maakte af
- maakte af
- maakten af
- maakten af
- maakten af
Toekomende tijd I
- zal afmaken
- zult afmaken
- zal afmaken
- zullen afmaken
- zullen afmaken
- zullen afmaken
Conditionalis I
- zou afmaken
- zou afmaken
- zou afmaken
- zouden afmaken
- zouden afmaken
- zouden afmaken
Perfectum
- heb afgemaakt
- hebt afgemaakt
- heeft afgemaakt
- hebben afgemaakt
- hebben afgemaakt
- hebben afgemaakt
Voltooid verleden tijd
- had afgemaakt
- had afgemaakt
- had afgemaakt
- hadden afgemaakt
- hadden afgemaakt
- hadden afgemaakt
Toekomende tijd II
- zal afgemaakt hebben
- zult afgemaakt hebben
- zal afgemaakt hebben
- zullen afgemaakt hebben
- zullen afgemaakt hebben
- zullen afgemaakt hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgemaakt
- zou hebben afgemaakt
- zou hebben afgemaakt
- zouden hebben afgemaakt
- zouden hebben afgemaakt
- zouden hebben afgemaakt
Imperatief
- -
- maak af
- -
- -
- maakt af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries