Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [n]
- Spielen [n]
recreatie [v]
- spielen
muziek - instrumenten [v]
- spielen
- spielen auf
theater [v]
- spielen
- auftreten
geld [v]
- spielen
muziek [v]
- spielen
- interpretieren
sport [v]
- spielen
ENGELS
algemeen [n]
- playing
recreatie [v]
- play
muziek - instrumenten [v]
- play
- play on
theater [v]
- act
- play
- play the role of
- enact [formal]
- perform
geld [v]
- gamble
muziek [v]
- play
- perform
- execute
sport [v]
- play
FRANS
algemeen [n]
- jeu [m]
recreatie [v]
- jouer
muziek - instrumenten [v]
- jouer
theater [v]
- jouer
- interpréter
- jouer le rôle de
geld [v]
- jouer
muziek [v]
- jouer
- jouer de
- interpréter
sport [v]
- jouer
ITALIAANS
algemeen [n]
- gioco [m]
recreatie [v]
- giocare
muziek - instrumenten [v]
- suonare
theater [v]
- recitare
geld [v]
- giocare
muziek [v]
- suonare
- sonare
- eseguire
- interpretare
sport [v]
- giocare
SPAANS
algemeen [n]
- interpretación [f]
recreatie [v]
- jugar
muziek - instrumenten [v]
- tocar
theater [v]
- representar
- actuar
- desempeñar
geld [v]
- jugar
muziek [v]
- tocar
- interpretar
- ejecutar
sport [v]
- jugar
ZWEEDS
algemeen [n]
- spelande [n]
recreatie [v]
- leka
muziek - instrumenten [v]
- spela
theater [v]
- spela
- agera
geld [v]
- spela
muziek [v]
- spela
- framföra
sport [v]
- spela
PORTUGEES
algemeen [n]
- toque [m]
recreatie [v]
- brincar
muziek - instrumenten [v]
- tocar
theater [v]
- representar
- fazer um papel de
- interpretar
- atuar
geld [v]
- jogar
- apostar
muziek [v]
- tocar
- interpretar
- executar
sport [v]
- jogar
THESAURUS
dollen [v]
- een spel spelen
- spelletjes spelen
- stoeien
acteren [v]
- toneelspelen
concerteren [v]
- musiceren
bespelen [v]
- opvoeren
doen alsof [v]
- uithangen
- veinzen
- voorwenden
plaatsvinden [v]
- zich afspelen
sollen [v]
- spotten
friemelen [v]
- frutselen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- spelend
- gespeeld
Presens
- speel
- speelt
- speelt
- spelen
- spelen
- spelen
Imperfect
- speelde
- speelde
- speelde
- speelden
- speelden
- speelden
Toekomende tijd I
- zal spelen
- zult spelen
- zal spelen
- zullen spelen
- zullen spelen
- zullen spelen
Conditionalis I
- zou spelen
- zou spelen
- zou spelen
- zouden spelen
- zouden spelen
- zouden spelen
Perfectum
- heb gespeeld
- hebt gespeeld
- heeft gespeeld
- hebben gespeeld
- hebben gespeeld
- hebben gespeeld
Voltooid verleden tijd
- had gespeeld
- had gespeeld
- had gespeeld
- hadden gespeeld
- hadden gespeeld
- hadden gespeeld
Toekomende tijd II
- zal gespeeld hebben
- zult gespeeld hebben
- zal gespeeld hebben
- zullen gespeeld hebben
- zullen gespeeld hebben
- zullen gespeeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gespeeld
- zou hebben gespeeld
- zou hebben gespeeld
- zouden hebben gespeeld
- zouden hebben gespeeld
- zouden hebben gespeeld
Imperatief
- -
- speel
- -
- -
- speelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries