DUITShaast [v]
- sich beeilen
- sich hasten
beweging [v]
- huschen
tijd [v]
- sich beeilen
persoon [v]
- sich beeilen
- sich beeilen
- sich hasten
beweging [v]
- huschen
tijd [v]
- sich beeilen
persoon [v]
- sich beeilen
ENGELS
FRANShaast [v]
- se dépêcher
- se presser
beweging [v]
- courir à pas précipités
- filer [informal]
tijd [v]
- se hâter
persoon [v]
- se hâter
- se dépêcher
- se dépêcher
- se presser
beweging [v]
- courir à pas précipités
- filer [informal]
tijd [v]
- se hâter
persoon [v]
- se hâter
- se dépêcher
ITALIAANShaast [v]
- sbrigarsi
- affrettarsi
beweging [v]
- affrettarsi
- andare in fretta
tijd [v]
- precipitarsi
persoon [v]
- affrettarsi
- sbrigarsi
- affrettarsi
beweging [v]
- affrettarsi
- andare in fretta
tijd [v]
- precipitarsi
persoon [v]
- affrettarsi
SPAANShaast [v]
- apresurarse
- darse prisa
beweging [v]
- pasar corriendo
tijd [v]
- precipitarse
persoon [v]
- darse prisa
- apresurarse
- apresurarse
- darse prisa
beweging [v]
- pasar corriendo
tijd [v]
- precipitarse
persoon [v]
- darse prisa
- apresurarse
ZWEEDShaast [v]
- skynda sig
- hasta
beweging [v]
- kila
- rusa
tijd [v]
- skynda sig
persoon [v]
- skynda sig
- ila
- skynda sig
- hasta
beweging [v]
- kila
- rusa
tijd [v]
- skynda sig
persoon [v]
- skynda sig
- ila
PORTUGEEShaast [v]
- apressar-se
beweging [v]
- disparar
tijd [v]
- apressar-se
persoon [v]
- apressar-se
- correr
- apressar-se
beweging [v]
- disparar
tijd [v]
- apressar-se
persoon [v]
- apressar-se
- correr
THESAURUS WERKWOORD