Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
onderwijs [v]
- ausrüsten
- vorbereiten
gebeurtenis [v]
- vorbereiten
ENGELS
onderwijs [v]
- equip
- prepare
gebeurtenis [v]
- prepare
FRANS
onderwijs [v]
- préparer
gebeurtenis [v]
- préparer
ITALIAANS
onderwijs [v]
- preparare
gebeurtenis [v]
- preparare
SPAANS
onderwijs [v]
- preparar
- equipar
gebeurtenis [v]
- preparar
ZWEEDS
onderwijs [v]
- göra rustad
- förbereda
gebeurtenis [v]
- förbereda
PORTUGEES
onderwijs [v]
- equipar
- preparar
gebeurtenis [v]
- preparar
THESAURUS
prepareren [v]
- gereedmaken
beramen [v]
- bedenken
- opzetten
- smeden
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- voorbereidend
- voorbereid
Presens
- bereid voor
- bereidt voor
- bereidt voor
- bereiden voor
- bereiden voor
- bereiden voor
Imperfect
- bereidde voor
- bereidde voor
- bereidde voor
- bereidden voor
- bereidden voor
- bereidden voor
Toekomende tijd I
- zal voorbereiden
- zult voorbereiden
- zal voorbereiden
- zullen voorbereiden
- zullen voorbereiden
- zullen voorbereiden
Conditionalis I
- zou voorbereiden
- zou voorbereiden
- zou voorbereiden
- zouden voorbereiden
- zouden voorbereiden
- zouden voorbereiden
Perfectum
- heb voorbereid
- hebt voorbereid
- heeft voorbereid
- hebben voorbereid
- hebben voorbereid
- hebben voorbereid
Voltooid verleden tijd
- had voorbereid
- had voorbereid
- had voorbereid
- hadden voorbereid
- hadden voorbereid
- hadden voorbereid
Toekomende tijd II
- zal voorbereid hebben
- zult voorbereid hebben
- zal voorbereid hebben
- zullen voorbereid hebben
- zullen voorbereid hebben
- zullen voorbereid hebben
Conditionalis II
- zou hebben voorbereid
- zou hebben voorbereid
- zou hebben voorbereid
- zouden hebben voorbereid
- zouden hebben voorbereid
- zouden hebben voorbereid
Imperatief
- -
- bereid voor
- -
- -
- bereidt voor
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries