Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
klokken [n]
- Glucken [n]
- Gackern [n]
klokken [v]
- glucken
- gackern
ENGELS
klokken [n]
- clucking
- cackling
- chucking
- chuckling
klokken [v]
- cluck
- cackle
- chuck
- chuckle
FRANS
klokken [n]
- gloussement [m]
- caquètement [m]
klokken [v]
- glousser
- caqueter
ITALIAANS
SPAANS
klokken [n]
- cacareo [m]
- cloqueo [m]
klokken [v]
- cacarear
- cloquear
ZWEEDS
PORTUGEES
klokken [n]
- cacarejo [m]
- cocoricó [m]
klokken [v]
- cacarejar
- cocoricar
THESAURUS
kletsen [v]
- kwebbelen
- kwekken
- snateren
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- kakelend
- gekakeld
Presens
- kakel
- kakelt
- kakelt
- kakelen
- kakelen
- kakelen
Imperfect
- kakelde
- kakelde
- kakelde
- kakelden
- kakelden
- kakelden
Toekomende tijd I
- zal kakelen
- zult kakelen
- zal kakelen
- zullen kakelen
- zullen kakelen
- zullen kakelen
Conditionalis I
- zou kakelen
- zou kakelen
- zou kakelen
- zouden kakelen
- zouden kakelen
- zouden kakelen
Perfectum
- heb gekakeld
- hebt gekakeld
- heeft gekakeld
- hebben gekakeld
- hebben gekakeld
- hebben gekakeld
Voltooid verleden tijd
- had gekakeld
- had gekakeld
- had gekakeld
- hadden gekakeld
- hadden gekakeld
- hadden gekakeld
Toekomende tijd II
- zal gekakeld hebben
- zult gekakeld hebben
- zal gekakeld hebben
- zullen gekakeld hebben
- zullen gekakeld hebben
- zullen gekakeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gekakeld
- zou hebben gekakeld
- zou hebben gekakeld
- zouden hebben gekakeld
- zouden hebben gekakeld
- zouden hebben gekakeld
Imperatief
- -
- kakel
- -
- -
- kakelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries