Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
afbreken [v]
- rabaisser
- humilier
- dénigrer
ITALIAANS
afbreken [v]
- deprezzare
- screditare
SPAANS
ZWEEDS
PORTUGEES
afbreken [v]
- depreciar
- difamar
- denegrir
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- denigrerend
- gedenigreerd
Presens
- denigreer
- denigreert
- denigreert
- denigreren
- denigreren
- denigreren
Imperfect
- denigreerde
- denigreerde
- denigreerde
- denigreerden
- denigreerden
- denigreerden
Toekomende tijd I
- zal denigreren
- zult denigreren
- zal denigreren
- zullen denigreren
- zullen denigreren
- zullen denigreren
Conditionalis I
- zou denigreren
- zou denigreren
- zou denigreren
- zouden denigreren
- zouden denigreren
- zouden denigreren
Perfectum
- heb gedenigreerd
- hebt gedenigreerd
- heeft gedenigreerd
- hebben gedenigreerd
- hebben gedenigreerd
- hebben gedenigreerd
Voltooid verleden tijd
- had gedenigreerd
- had gedenigreerd
- had gedenigreerd
- hadden gedenigreerd
- hadden gedenigreerd
- hadden gedenigreerd
Toekomende tijd II
- zal gedenigreerd hebben
- zult gedenigreerd hebben
- zal gedenigreerd hebben
- zullen gedenigreerd hebben
- zullen gedenigreerd hebben
- zullen gedenigreerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gedenigreerd
- zou hebben gedenigreerd
- zou hebben gedenigreerd
- zouden hebben gedenigreerd
- zouden hebben gedenigreerd
- zouden hebben gedenigreerd
Imperatief
- -
- denigreer
- -
- -
- denigreert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries