Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
landmeetkunde [v]
- demarkieren
- abgrenzen
ENGELS
landmeetkunde [v]
- demarcate
FRANS
landmeetkunde [v]
- délimiter
- borner
ITALIAANS
landmeetkunde [v]
- demarcare
- delimitare
SPAANS
landmeetkunde [v]
- demarcar
ZWEEDS
landmeetkunde [v]
- staka ut
PORTUGEES
landmeetkunde [v]
- demarcar
THESAURUS
afbakenen [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- demarquerend
- gedemarqueerd
Presens
- demarqueer
- demarqueert
- demarqueert
- demarqueren
- demarqueren
- demarqueren
Imperfect
- demarqueerde
- demarqueerde
- demarqueerde
- demarqueerden
- demarqueerden
- demarqueerden
Toekomende tijd I
- zal demarqueren
- zult demarqueren
- zal demarqueren
- zullen demarqueren
- zullen demarqueren
- zullen demarqueren
Conditionalis I
- zou demarqueren
- zou demarqueren
- zou demarqueren
- zouden demarqueren
- zouden demarqueren
- zouden demarqueren
Perfectum
- heb gedemarqueerd
- hebt gedemarqueerd
- heeft gedemarqueerd
- hebben gedemarqueerd
- hebben gedemarqueerd
- hebben gedemarqueerd
Voltooid verleden tijd
- had gedemarqueerd
- had gedemarqueerd
- had gedemarqueerd
- hadden gedemarqueerd
- hadden gedemarqueerd
- hadden gedemarqueerd
Toekomende tijd II
- zal gedemarqueerd hebben
- zult gedemarqueerd hebben
- zal gedemarqueerd hebben
- zullen gedemarqueerd hebben
- zullen gedemarqueerd hebben
- zullen gedemarqueerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gedemarqueerd
- zou hebben gedemarqueerd
- zou hebben gedemarqueerd
- zouden hebben gedemarqueerd
- zouden hebben gedemarqueerd
- zouden hebben gedemarqueerd
Imperatief
- -
- demarqueer
- -
- -
- demarqueert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries