raadplegen [v]
- zurate° ziehen
- konsultieren
- befragen

raadplegen [v]
- consult
- ask advice
- confer with

raadplegen [v]
- consulter
- prendre conseil

raadplegen [v]
- consultare
- consultarsi con

raadplegen [v]
- consultar
- pedir consejo

raadplegen [v]
- konsultera
- rådfråga
- rådgöra med

raadplegen [v]
- consultar
- pedir conselhos a
- aconselhar-se com

advies inwinnen [v]
- overleg plegen
- raad vragen
- raadplegen

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- consulterend
- geconsulteerd
Presens
- consulteer
- consulteert
- consulteert
- consulteren
- consulteren
- consulteren
Imperfect
- consulteerde
- consulteerde
- consulteerde
- consulteerden
- consulteerden
- consulteerden
Toekomende tijd I
- zal consulteren
- zult consulteren
- zal consulteren
- zullen consulteren
- zullen consulteren
- zullen consulteren
Conditionalis I
- zou consulteren
- zou consulteren
- zou consulteren
- zouden consulteren
- zouden consulteren
- zouden consulteren
Perfectum
- heb geconsulteerd
- hebt geconsulteerd
- heeft geconsulteerd
- hebben geconsulteerd
- hebben geconsulteerd
- hebben geconsulteerd
Voltooid verleden tijd
- had geconsulteerd
- had geconsulteerd
- had geconsulteerd
- hadden geconsulteerd
- hadden geconsulteerd
- hadden geconsulteerd
Toekomende tijd II
- zal geconsulteerd hebben
- zult geconsulteerd hebben
- zal geconsulteerd hebben
- zullen geconsulteerd hebben
- zullen geconsulteerd hebben
- zullen geconsulteerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geconsulteerd
- zou hebben geconsulteerd
- zou hebben geconsulteerd
- zouden hebben geconsulteerd
- zouden hebben geconsulteerd
- zouden hebben geconsulteerd
Imperatief
- -
- consulteer
- -
- -
- consulteert
- -