Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
belasteren [v]
- blaspheme
- calumniate
FRANS
ITALIAANS
belasteren [v]
- bestemmiare
- calunniare
- diffamare
SPAANS
belasteren [v]
- blasfemar
- calumniar
ZWEEDS
belasteren [v]
- häda
- smäda
- förtala
PORTUGEES
belasteren [v]
- blasfemar
- caluniar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- blasfemerend
- geblasfemeerd
Presens
- blasfemeer
- blasfemeert
- blasfemeert
- blasfemeren
- blasfemeren
- blasfemeren
Imperfect
- blasfemeerde
- blasfemeerde
- blasfemeerde
- blasfemeerden
- blasfemeerden
- blasfemeerden
Toekomende tijd I
- zal blasfemeren
- zult blasfemeren
- zal blasfemeren
- zullen blasfemeren
- zullen blasfemeren
- zullen blasfemeren
Conditionalis I
- zou blasfemeren
- zou blasfemeren
- zou blasfemeren
- zouden blasfemeren
- zouden blasfemeren
- zouden blasfemeren
Perfectum
- heb geblasfemeerd
- hebt geblasfemeerd
- heeft geblasfemeerd
- hebben geblasfemeerd
- hebben geblasfemeerd
- hebben geblasfemeerd
Voltooid verleden tijd
- had geblasfemeerd
- had geblasfemeerd
- had geblasfemeerd
- hadden geblasfemeerd
- hadden geblasfemeerd
- hadden geblasfemeerd
Toekomende tijd II
- zal geblasfemeerd hebben
- zult geblasfemeerd hebben
- zal geblasfemeerd hebben
- zullen geblasfemeerd hebben
- zullen geblasfemeerd hebben
- zullen geblasfemeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geblasfemeerd
- zou hebben geblasfemeerd
- zou hebben geblasfemeerd
- zouden hebben geblasfemeerd
- zouden hebben geblasfemeerd
- zouden hebben geblasfemeerd
Imperatief
- -
- blasfemeer
- -
- -
- blasfemeert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries