idee [v]
- verkörpern
personifiëren [v]
- verkörpern
- personifizieren

idee [v]
- embody [formal]
- concretize
personifiëren [v]
- epitomize
- embody

idee [v]
- concrétiser
personifiëren [v]
- personnifier
- incarner

idee [v]
- incarnare
- concretare
- dare corpo a
personifiëren [v]
- simboleggiare
- impersonare
- incarnare

idee [v]
- encarnar
- concretar
personifiëren [v]
- compendiar
- representar
- personificar

idee [v]
- förkroppsliga
- konkretisera
personifiëren [v]
- stå som symbol för
- representera

idee [v]
- encarnar
- incorporar
- concretizar
- materializar
personifiëren [v]
- representar
- incorporar
- encarnar

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- belichamend
- belichaamd
Presens
- belichaam
- belichaamt
- belichaamt
- belichamen
- belichamen
- belichamen
Imperfect
- belichaamde
- belichaamde
- belichaamde
- belichaamden
- belichaamden
- belichaamden
Toekomende tijd I
- zal belichamen
- zult belichamen
- zal belichamen
- zullen belichamen
- zullen belichamen
- zullen belichamen
Conditionalis I
- zou belichamen
- zou belichamen
- zou belichamen
- zouden belichamen
- zouden belichamen
- zouden belichamen
Perfectum
- heb belichaamd
- hebt belichaamd
- heeft belichaamd
- hebben belichaamd
- hebben belichaamd
- hebben belichaamd
Voltooid verleden tijd
- had belichaamd
- had belichaamd
- had belichaamd
- hadden belichaamd
- hadden belichaamd
- hadden belichaamd
Toekomende tijd II
- zal belichaamd hebben
- zult belichaamd hebben
- zal belichaamd hebben
- zullen belichaamd hebben
- zullen belichaamd hebben
- zullen belichaamd hebben
Conditionalis II
- zou hebben belichaamd
- zou hebben belichaamd
- zou hebben belichaamd
- zouden hebben belichaamd
- zouden hebben belichaamd
- zouden hebben belichaamd
Imperatief
- -
- -
- -
- -
- -
- -